Inrichtingsbeginselen Duurzaam Energiesysteem

Uit Energie Kennisopslag
Ga naar: navigatie, zoeken

Inrichtingsbeginselen Duurzaam Energiesysteem

In algemene zin streven we naar een energiesysteem wat minimiale uitstoot veroorzaakt. Het ideaal is nul uitstoot.

Voor Nederland komt daar een eis bij. In grote lijnen is dat het niet gebruiken van aardgas uit groningen. Deze aanvullende eis is eigenlijk geen duurzaamheidseis, maar het is wel een door de inrichting van ons energiesysteem veroorzaakt acuut probleem. Daardoor moeten we rekening houden met een verband tussen deze twee doelen.


Uitstootvermindering

Bij het verminderen van de uitstoot zijn er twee fasen te onderscheiden waartussen er een wezenlijk verschil is aan de onderliggende strategie.


Huidige Fase

De fase waarin wij ons nu bevinden is er een waar het energiesysteem nog in aanzienlijke mate bevoorraad wordt door uitstoot genererende bronnen. Onder deze omstandigheden zijn efficientie en beperking van het gebruik zeer belangrijk, omdat elke efficientieverbetering en vermindering van de benodigde energiehoeveelheid ons in staat stelt om uitstotende opwek te verdringen.


Eind Fase

In deze situatie is zo goed alle opwek uitstootvrij, of op z'n minst werkelijk CO2 neutraal. Op dit moment is efficientie nog steeds een factor, maar dan voornamelijk in de zin van Ruimtelijke Ordeningsvraagstukken. De vraag is dan hoeveel openbare ruimte we willen offeren aan onze energievoorziening. De uitstoot van broeikasgassen is dan alleen niet meer een overweging van belang - alle nieuwe opwek is dan immers uitstootvrij.


Efficientie

Tijdens de eerste fase is het belangrijk om goed ik kaart te hebben welke technolgieen in staat zijn om zoveel mogelijk uitstoot te verdringen. Als we efficiente en rendement niet goed meenemen bij het nemen van maatregelen lopen we het risico dat we maatregelen nemen die misschien sectoraal wel leiden tot CO2 neutraliteit, maar tegelijk zo'n groot deel van de beschikbare duurzame energiedragers opslokken, dat de uitstootrekening voor ons energiesysteem als geheel in veel geringere mate wordt beinvloed dan als die beschikbare duurzame energiedragers op een slimmere manier werden ingezet. Een voorbeeld waar dit momenteel fout dreigt te lopen is bijvoorbeeld bij het voornemen om grootschalig aansluitingen op Warmtenetten te realiseren.

We moeten aandacht hebben voor die delen van ons energiesysteem waar er technologieen voorhanden zijn om efficientie te bereiken. Er zijn geen enorme energievoordelen te behalen bij het aandrijven van industriele machines met elektromotoren bijvoorbeeld. Voor heel veel toepassingen geldt dat zelfs ingrijpende aanpassingen natuurlijk nooit meer dan een paar procent efficientie verbetering op kunnen leveren in het beste geval. Bij onze warmtevoorziening biedt de natuurkunde wel ruimte voor hele grote efficientieverschillen, voornamelijk door de toepassing van warmtepompen. Gezien de mogelijkheid om uitstotende opwek te verdringen, ligt het voor de hand om efficientiewinsten zoveel mogelijk mee te nemen. Het zou dan voor de hand moeten liggen dat het wenselijk is om deze efficienties zoveel mogelijk te benutten, en onze warmtevoorziening is waarschijnlijk de sector waar de grootste efficientiewinst te behalen valt.