Knelpunten Warmtelinq: verschil tussen versies
Regel 7: | Regel 7: | ||
Beide getallen zijn bedoeld om inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van de knelpunten bij variaties in de gemiddelde warmtevraag. Als piekgetal voor een warmtenet wordt vaak gesproken van 6kW, al is er uit antwoorden op technische vragen in Leiden een bereik van 6[[kW]]-10kW aangegeven. Daarom gaan onze tabellen tot 10kW. Voor een koudeperiode zoals die van de winter 2020-2021, is een getal van hoger dan 6kW per aansluitng zeer waarschijnlijk. | Beide getallen zijn bedoeld om inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van de knelpunten bij variaties in de gemiddelde warmtevraag. Als piekgetal voor een warmtenet wordt vaak gesproken van 6kW, al is er uit antwoorden op technische vragen in Leiden een bereik van 6[[kW]]-10kW aangegeven. Daarom gaan onze tabellen tot 10kW. Voor een koudeperiode zoals die van de winter 2020-2021, is een getal van hoger dan 6kW per aansluitng zeer waarschijnlijk. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | <strong>Situatie bij opleveringe Warmtelinq+, gehele bedieningsgebied</strong> | ||
+ | |||
+ | Daar waar de dalende lijn onder de hoeveelheid aansluitingen komt is er onvoldoende restwarmte beschikbaar. Uit deze grafiek kunnen we opmaken dat reeds bij oplevering, een koudeperiode zoals die van 2020-2021 tot gevolg zal hebben dat er onvoldoende restwarmte overblijft om Leiden en onder sommige omstandigheden ook Den Haag, van enige restwarmte te voorzien. In die situatie gelden dan de volgende noemenswaardige kenmerken: | ||
+ | # Er komt geen [[Restwarmte]] uit de WL(+). | ||
+ | # Als er warmte door geleverd wordt is dit onder deze omstandigheden per definitie [[op afstand bijgestookte warmte]]. | ||
[[File:Wlplus01.png]] | [[File:Wlplus01.png]] | ||
+ | |||
+ | |||
+ | <strong>Situatie bij opleveringe Warmtelinq+, Den Haag en Noordelijker</strong> | ||
+ | |||
+ | Onder sommige omstandigheden kan het zo zijn dat niet het totale aanbod van restwarmte t.o.v. de totale hoevheelheid aansluitingen bepalend is voor de beschikbaarheid van restwarmte, maar dat de pijpleiding op het tracedeel Den Haag-Rotterdam met een max vermogen van 250[[MW]] bepalend is. We hebben ook concretere data over het vermogen van dit tracedeel dan over de beschikbaarheid van restwarmte, dus het kan waardevol zijn om dit 'hardere' getal te gebruiken om inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van dergelijke knelpunten in het beoogde systeem. Zelfs al is er discussie mogelijk over wat nu uiteindelijk het vermogen gaat zijn van de beschikbare restwarmte, het vermogen van de WL Rdam->DH staat volgens de [[Warmtelinq]] site, vast. | ||
+ | |||
+ | Voor de situatie in de volgende grafiek zijn de gevolgen voor Leiden ongeveer hetzelfde als voor het totaalplaatje. Het enige wat dit inzicht verder toevoegt is dat duidelijk is dat een oneindige beschikbaarheid aan restwarmte in Rotterdam, geen gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van Restwarmte in Leiden. Zelfs al zou er voldoende restwarmte it Rotterdam beschikbaar zijn, de WL is bij oplevering niet groot genoeg om voldoende deel ervan naar Den Haag te vervoeren als de gemiddelde vraag boven de ~8[[kW]] komt. Dit is wel vrij uitzonderlijk, zoals de koudeperiode winter 2020-2021 dat was. | ||
+ | |||
+ | [[File:Wlplus02.png]] | ||
+ | |||
+ | <strong>Situatie bij eindbeeld Warmtelinq+, gehele bedieningsgebied</strong> | ||
+ | |||
+ | [[File:Wlplus03.png]] | ||
+ | |||
+ | [[File:Wlplus04.png]] |
Versie van 18 mei 2021 om 10:37
Knelpunten Warmtelinq
Om in kaart te brengen waar de Warmtelinq onvoldoende vermogen heeft, bekijken we twee hoeveelheden aansluitingen.
- 100,000 aansluitingen: De Warmtemonitor 2019 heeft het over iets meer dan 97,000 aansluitingen voor het hele bedieningsgebied van het WL+ projekt. Gezien de hoeveelheid beoogde aansluitingen in de eindsituatie is het nodig om meer dan 1000 aansluitingen per maand te realiseren de komende decennia, dus een getal van 100,000 aansluitngen bij de beoogde oplevering van de WL+ is 2024 is een conservatief getal.
- Het is niet voldoende expliciet gemaakt wat de maximale hoeveelheid aansluitingen is die bediend moeten gaan worden door de WL+, maar tussen de getallen van 1kW en 1.93kW per aansluitingen en de VNPI presentatie die stelt dat er 550MW aan petrochemische warmte beschikbaar is, gaan we uit van 500,000 aansluitingen.
- Het opgegeven vermogen voor het tracedeel Rotterdam-Den Haag is 250MW. Onder sommige omstandigheden is het juist het vermogen van deze pijp die de beperking vormt voor hoeveel restwarmte er aan Leiden geleverd kan worden, dus daar zijn twee aparte grafieken voor opgesteld.
Beide getallen zijn bedoeld om inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van de knelpunten bij variaties in de gemiddelde warmtevraag. Als piekgetal voor een warmtenet wordt vaak gesproken van 6kW, al is er uit antwoorden op technische vragen in Leiden een bereik van 6kW-10kW aangegeven. Daarom gaan onze tabellen tot 10kW. Voor een koudeperiode zoals die van de winter 2020-2021, is een getal van hoger dan 6kW per aansluitng zeer waarschijnlijk.
Situatie bij opleveringe Warmtelinq+, gehele bedieningsgebied
Daar waar de dalende lijn onder de hoeveelheid aansluitingen komt is er onvoldoende restwarmte beschikbaar. Uit deze grafiek kunnen we opmaken dat reeds bij oplevering, een koudeperiode zoals die van 2020-2021 tot gevolg zal hebben dat er onvoldoende restwarmte overblijft om Leiden en onder sommige omstandigheden ook Den Haag, van enige restwarmte te voorzien. In die situatie gelden dan de volgende noemenswaardige kenmerken:
- Er komt geen Restwarmte uit de WL(+).
- Als er warmte door geleverd wordt is dit onder deze omstandigheden per definitie op afstand bijgestookte warmte.
Situatie bij opleveringe Warmtelinq+, Den Haag en Noordelijker
Onder sommige omstandigheden kan het zo zijn dat niet het totale aanbod van restwarmte t.o.v. de totale hoevheelheid aansluitingen bepalend is voor de beschikbaarheid van restwarmte, maar dat de pijpleiding op het tracedeel Den Haag-Rotterdam met een max vermogen van 250MW bepalend is. We hebben ook concretere data over het vermogen van dit tracedeel dan over de beschikbaarheid van restwarmte, dus het kan waardevol zijn om dit 'hardere' getal te gebruiken om inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van dergelijke knelpunten in het beoogde systeem. Zelfs al is er discussie mogelijk over wat nu uiteindelijk het vermogen gaat zijn van de beschikbare restwarmte, het vermogen van de WL Rdam->DH staat volgens de Warmtelinq site, vast.
Voor de situatie in de volgende grafiek zijn de gevolgen voor Leiden ongeveer hetzelfde als voor het totaalplaatje. Het enige wat dit inzicht verder toevoegt is dat duidelijk is dat een oneindige beschikbaarheid aan restwarmte in Rotterdam, geen gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van Restwarmte in Leiden. Zelfs al zou er voldoende restwarmte it Rotterdam beschikbaar zijn, de WL is bij oplevering niet groot genoeg om voldoende deel ervan naar Den Haag te vervoeren als de gemiddelde vraag boven de ~8kW komt. Dit is wel vrij uitzonderlijk, zoals de koudeperiode winter 2020-2021 dat was.
Situatie bij eindbeeld Warmtelinq+, gehele bedieningsgebied