Financiele gevolgen van het feit dat de Warmtelinq niet bijdraagt aan het benodigde piekvermogen

Uit Energie Kennisopslag
Ga naar: navigatie, zoeken

Financiele Gevolgen van het feit dat de Warmtelinq niet bijdraagt aan het benodigde piekvermogen

Omdat de Warmtelinq bij oplevering al beperkt is in het maximale vermogen dat het in koude periodes kan leveren (zie Knelpunten Warmtelinq, is het een puur kostenverhogende maatregel.

Bij het ontwerpen van een warmteleveringssysteem is de eerste parameter waaraan voldaan moet worden het benodigde piekvermogen op elke locatie. Er zijn twee aspecten hieraan:

  1. Is er voldoende energietransportcapaciteit om de energie op de gewenste plek te krijgen? (warmtenetten, Elektrisch Net.)
  2. Hoe wordt dat vermogen opgewekt?

Hoe het vermogen opgewekt wordt is van belang voor de uitstoot, hoe het getransporteerd wordt alleen in de zin dat inefficient transport tot gevolg heeft dat meer moet worden opgewekt. Als die meerprijs aan benodigd vermogen duurzam is, wordt daar ook een prijs betaald van uitstotende opwek die met die capaciteit verdrongen had kunnen worden).

Om bijvoorbeeld de Regio Leiden van warmte te kunnen voorzien moet er voldoende opgewekt worden, en dat moet naar de verbruikers getransporteerd worden. Zoals hier nader op ingegaan wordt, is het wenselijk dit zo dichtbij mogelijk te doen, en uiteraard met zo min mogelijk uitstoot. Lage uitstoot werkt veelal kostenverhogend anno 2021.

Binnen dit stelsel is de Warmtelinq een vreemde eend. Het bestaansrecht is er alleen als er restwarmte mee vervoerd wordt. Als wat er uit komt geen restwarmte is, kan je hem immers beter niet gebruiken, want de opwek die je dan moet gebruiken kan je beter dichterbij bouwen dan aan de andere kant van de warmtelinq. Omdat de capaciteit van de warmtelinq om in de winter restwarmte te leveren beperkt wordt door de hoeveelheid aansluitingen stroomopwaarts, kan je de buis met 100MW vermogen niet bij je beschikbare piekvermogen optellen.

De kosten voor die warmtelinq moeten dan dus lager uitvallen dan die van de benodigde piekvermogenvoorziening, en van wat we met z'n allen bereid zijn te betalen voor die energiehoeveelheid aan duurzame warmte. Omdat die warmte uit de warmtelinq echter niet beschikbaar is op piekmomenten, concureert het voor dat deel van de energiehoeveelheid met andere voorzieningen die warmte over hebben buiten piekbelastingsmomenten. Nu is het zo dat voorzieningen die warmte over hebben buiten piekvraagmomenten ons als maatschappij de oren uit komen. Vrijwel elk modern gebouw heeft warmte over het grootste deel van het jaar. Verder is de noodzaak voor HT warmte aanmerkelijk lager buiten piekmomenten waardoor allerlei bronnen die niet in aanmerking zouden komen om het piekbelastingsprobleem op te lossen, wel in aanmerking komen om bij te dragen aan de duurzame energiehoeveelheid buiten de piekbelastingsmomenten.