Warmtelinq Plus
Warmtelinq Plus
De Warmtelinq plus is het (nu nog) voornemen om een pijpleiding met een vermogen van 100MW aan te leggen om Restwarmte vanuit het Rotterdamse havengebied naar Den Haag en Leiden te verplaatsen.
Er zijn verschillende berichten over de hoeveelheid aansluitingen die gerealiseerd kan worden. De wethouder in Leiden heeft het over 1kW (thermisch) benodigd per aansluiting (voor de voorgenomen 100MW dus een capaciteit om 100,000 aansluitingen te realiseren), en de site warmtelinq.nl stelt dat de totaalcapaciteit (250MW) van het tracedeel Rotterdam->Den Haag voldoende is voor 130,000 aansluitingen. Dat komt neer op 1.92kW per aansluiting. Op basis an dat getal is de capaciteit van 100MW voor het tracedeel Den Haag -> Leiden voldoende voor ongeveer 52,000 huishoudens.
Gevolgen voor Rendement
De warmtelinq website stelt dat er een Delta-T geldt van 50C, en dat het verlies 0,05C/km is. Voor een traject van 80km (heen en terug naar leiden), is dat een verlies van 4C.
4C/50C = 8% verlies
Dit komt bovenop het historische verlies zoals berekend in de Warmtemonitor 2019, wat in 2019 ongeveer 35,3% was, voor een totaal van 38,1% warmteverlies.
Kanttekeningen
- Pompenergie is hier nog niet in meegenomen.
- De realiteitszin van een Delta-T van 50C, zeker buiten pieklasttijden is beperkt te noemen. Er zijn geen warmtenetten bekend in Nederland waar een dermate grote Delta-T ook wordt behaald. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het rendement. Bij een Delta-T van 40C is het 10% verlies, etcetera.
Warmtenetten moeten eigenlijk altijd bijgestookt worden in koude periodes. Dat is een economische overweging bij de aanleg van het systeem. Logischerwijs is het doel om zo dicht mogelijk bij de Warmtevraag bij te stoken. Binnen de context van de Warmtelinq is het dan zeer onwenselijk om bijvoorbeeld in Den Haag bij te stoken, zodat de 100MW (thermisch) levering aan Leiden gegarandeerd kan worden. Dan zou je de Transportverliezen en Pompverliezen van de warmtelinq onnodig maken, en de efficientie van het systeem verlagen. Als er dan al bijstook nodig is, dan is het wenselijk om dat om om de Warmtevraag in Leiden te bedienen, dan ook in Leiden bij te stoken. Het is immers binnen de context van een Energietransitie, niet acceptabel om onnodige efficientievermindering te veroorzaken alleen om aan een leveringscontract te voldoen.
Situatie aansluitingen 2023 prognose volgens Warmtemonitor 2019
- Rotterdam + Dordrecht 2023 situatie: 66500 aansluitingen
- Den Haag + Ypenburg 2023 situatie: 23900 aansluitingen
- Regio Leiden 2023 situatie: 10600 aansluitingen
Geplande ingebruikname warmtelinq: 2024
Benodigde aansluitingsnelheid om 2050 beoogde doel van 550,000 aansluitingen te behalen >1000 per maand.
Redelijkerwijs moet uitgegaan worden van 110,000 aansluitingen tegen de tijd dat de Warmtelinq in gebruik wordt genomen.
Benodigde Gelijktijdigheid
Winter 2020-2021 was er een zeer koude periode. Over het algemeen wordt aangenomen dat in koude periodes een Gelijktijdigheid van 6kW (thermisch) voldoende is bij de aanleg van een warmtenet. Aan de berichtgeving te lezen was dit winter 20/21 niet overal voldoende.
Als we de situatie zoals beoogd voor de Warmtelinq in ogenschouw nemen, kunnen we vaststellen of de Warmtelinq plus daadwerkelijk in staat is restwarmte te leveren in koude periodes.
Het is moeilijk om informatie te vergaren over het daadwerkelijke aanbod aan restwarmte. Informatie van de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie stelt dat er een restwarmtepotentieel is van 550MW. Anders dan globale onderzoeken van bijvoorbeeld CE Delft, is zover we kunnen vaststellen nog geen poging gedaan om in kaart te brengen welke Restwarmte aanbieder wat voor garanties kan afgeven voor welk deel van het jaar (indien u daar meer informatie over heeft, horen we het graag). We gaan dus nu even uit van het aanbod zoals dat beschreven is door de VNPI.
De Winter 2024-2025
Als er een koudeperiode optreedt vergelijkbaar met die van 2020-2021, is de gelijktijdigheid boven de 6kW (thermisch). Voor de 110,000 aansluitingen die dan gerealiseerd zijn, is dan 660MW (thermisch) benodigd.
Dat is al meer dan het aanbod wat beschikbaar is. Aangezien het verstandig is om als maatschappij met elkaar af te spreken dat we zo dicht mogelijk bij de verbruiker bijstoken, heeft dit gevolgen voor de beschikbaarheid van restwarmte uit de Warmtelinq Plus in Leiden. Het vermogenstekort is 110MW (thermisch). We minimaliseren transport zodat we uitstoot ook minimaliseren. 110MW is meer dan de 100MW pijpleiding naar Leiden kan transporteren.
De daadwerkelijke situatie tijdens deze koudeperiode zal zijn dat er geen restwarmte door de Warmtelinq Plus naar Leiden komt. Warmte die er wel uitkomt, is het produkt van op afstand bijstoken.
Hoe Vaak Komt Er Geen Restwarmte Door de WarmteLinq Plus?
Dit is een functie van de hoeveelheid aansluitingen. Op basis van de kengetallen van 550MW restwarmte aanbod in Rotterdam, 250MW pijp Rotterdam->Den Haag en 100MW pijp Den Haag->Leiden en de eindsituatie van 550,000 aansluitingen zal er waarschijnlijk 4 a 5 maanden per jaar geen restwarmte beschikbaar zijn om te vervoeren naar Leiden.
Dit getal is uiteraard minder dramatisch als men het houdt bij het getal van 1.92kW per aansluiting, maar ook dan is een getal van 2-3 van de koudste maanden per jaar waarschijnlijk als hoeveelheid tijd dat er geen restwarmte door de warmtelinq plus komt.
Invoegen andere Duurzame Bronnen
De realistische duurzame bronnen die beschikbaar zouden kunnen komen voor de Regio Leiden zijn:
Gezien de hoge retourtemperatuur van de Warmtelinq (zels bij Delta-T van 50C) is het onwaarschijnlijk dat er lokale bronnen zijn die ingevoegd kunnen worden. Los van de gebruikelijke uitdagingen van inpassen in het trace en zonder teveel extra aan te leggen pijp LT warmte bij een geschikte wijk te krijgen, is het zeer onwaarschijnlijk dat de beschikbare temperaturen goed over te dragen zijn aan een HT warmtenet.
Er zijn nieuwe berichten dat ondanks eerdere onderzoeken, het wellicht mogelijk is om in de Regio Leiden Geothermie te realiseren. Op zich is dit een mooie technologie die jaar rond warmte kan realiseren, maar het is wel vrij kostbaar [file:///C:/Users/solon/AppData/Local/Temp/art_Geothermie_in_de_gebouwde_omgeving.pdf zoals TVVL in kaart heeft gebracht]. Dit heeft tot gevolg dat een deel van het jaar de geothermie installatie niet inzetten in economische zin geen optie is. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de prijs van de energie de rest van het jaar. Zoals bij TVVL te lezen is, is het moeilijk voor geothermie om concurerend te zijn.
Omdat om economisch uit te komen een geothermie bron zoveel mogelijk benut moet worden, staat het in direkte concurrentie met de Warmtelinq Plus voor de basislast. Het is immers niet betaalbaar om beide bronnen te betalen als er maar een van de twee nodig is. In economische zin, is het dan waarschijnlijk goedkoper om toch de geothermie bron te gebruiken voor die basislast.
Opgeteld bij de 4-5 maanden per jaar waar de warmtelinq in de eindsituatie geen restwarmte kan leveren, zou dit betekenen dat een geothermie capaciteit van 100MW voldoende zou zijn om ongeveer zes maanden per jaar in de basislast te kunnen voorzien, en dan komen op 10-11 maanden per jaar dat de Warmtelinq Plus geen bijdrage levert aan de warmtevoorziening van de Regio Leiden.